Hoe trek je een discussie vlot? van zorgen naar veranderbare situaties in de Phytophthora case Wat doe je als partijen met elkaar in gesprek proberen te komen maar het lukt niet echt, of er komt niets uit? Als een gesprek ‘vast zit’ zie je dat de argumenten kringetjes in de rondte draaien terwijl de partijen klagen over elkaar. We gaan nader bekijken hoe dat bij de aardappelziekte ging, en wat je daar aan kunt doen. We staan dus wat uitgebreider stil bij hoe het komt dat een gesprek vast zit, dan is de oplossing voor de hand.
Discussie loopt vast: partijen wijzen naar elkaar, de argumenten naar zichzelf In de casus ‘Hoe de sector de aardappelziekte onder controle kreeg’ kun je lezen dat de partijen aanvankelijk stevig op elkaar aan het mopperen en klagen zijn. Geen wonder, de situatie is best heftig. De telers staan met de rug tegen de muur, ze zijn bang dat chemische middelen worden verboden, en dan is het over en uit met de aardappels in Nederland. De markt die je kwijt raakt krijg je niet zomaar meer terug. Dit zijn de zorgpunten:
Op het eerste gezicht is dit een uitwisseling van standpunten, waarin partijen elkaar aanspreken op wat er volgens hun niet goed gaat in de bestrijding van der aardappelziekte. Maar er zit nog wel een laagje onder. Als je langer kijkt, zie je dat de partijen niet zozeer elkaar aanspreken, maar dat ze negatieve meningen hebben over wat andere partijen doen.
Als de milieubeweging zegt dat telers teveel spuiten, zeggen de telers dat ze niet meer spuiten dan wat nodig is, en ook niet anders zouden kunnen omdat er zoveel ziektekiemen in de lucht zitten. Daar komt dan weer een antwoord op – ‘biologische telers kunnen het wel, waarom jullie dan niet?’ En dan zeggen de telers: “Biologische telers hebben vroege rassen, en daar is heel weinig vraag naar. Als de gangbare telers dat zouden gaan telen, verdient helemaal niemand meer wat.” Verder kwamen de adviseurs met oplossingen (meer teeltregels, meer handhaving en betere weersvoorspelling), maar er zijn altijd telers die daar het nut niet van inzien. Daar krijg je op een congres de handen moeilijk voor op elkaar. Wetenschappers leggen geduldig uit dat veel oplossingen neerkomen op dweilen met de kraan open, omdat de échte vragen nog niet beantwoord zijn, dus moet er eerst onderzoek komen. Zo wisten ze bij de aanvang niet waarom de ziekte zo plotseling veel agressiever was geworden.
Als je dit leest vallen twee zaken op.
1.Partijen leggen elkaar geduldig uit waarom ze doen wat ze doen. Uiteraard hebben ze daar goede redenen voor, dus hebben allemaal op hun manier gelijk. Dat lukt niet zomaar, dus worden de argumenten nog eens herhaald. Zo krijg je een eindeloze discussie.
2.Dat is de paradox van de klacht: als er klachten zijn bij de betrokken partijen willen ze met elkaar in gesprek willen om ze op te lossen. Maar als ze er niet meteen uitkomen, wordt het open gesprek een discussie met een herhalen van argumenten, en dat kost erg veel tijd.
In een gesprek over een probleem gaat het er niet over wie gelijk heeft, maar hoe die stukje ‘gelijk’ zich tot elkaar verhouden. Dat is dus wat we gaan doen.
Worden we het eens over wat er fout gaat? Als je het eens over wilt worden over wat je aan een probleem kunt doen, is het nuttig om het eerst eens te worden over wat er nu precies aan de hand is. We gaan dan kijken naar situaties die veranderbaar zijn. We lieten alle meningen en oplossingen even voor wat ze zijn, we beperkten ons tot het beantwoorden van een eenvoudige vraag: “Wat gaat er fout?”.
Wij noemen deze oefening: klachten omzetten naar een veranderbare situatie. Het is een eenvoudige vraag om te stellen, maar om te beantwoorden moet je de situatie echt kennen. We deden dit eerst in ons kleine groepje, maar we hebben het later ook met vertegenwoordigers van de partijen gedaan en alles gecheckt. Dit is wat er – in vereenvoudigde vorm - uit kwam:
Toen we in het gesprek met de telers gingen doorvragen over wat er nu precies fout ging, kwam naar voren dat niet alleen het gebruik van de middelen toenam, maar ook de daarbij behorende kosten. Bovendien werd duidelijk dat het risico van de aardappelteelt heel hoog was geworden: er hoefde maar één keer iets mis te gaan met spuiten, en de volledige oogst was verloren. En dat risico is voor de teler, niet voor de afnemer. We merkten dat het voor de discussie belangrijk was dat de partijen dit erkenden.
Verder werd duidelijk dat telers niet zo vrij zijn in de keuze van hun ras: dat wordt meestal voorgeschreven door de partij in de handelsketen die de aardappels afneemt. En die commerciële rassen, waaronder de bekende frietaardappel Bintje, zijn nu eenmaal erg gevoelig, omdat ze zijn ontwikkeld in een tijd dat de aardappelziekte nog niet zo’n probleem was. Zo kon iedere partij aan de anderen kwijt waar de schoen wringt, en partijen konden de problemen meestal ook met gegevens staven.