Het creatieve niets tussen de polen in
Trouw, Jean-Jacques Suurmond − 01/02/11, 00:00 Wat doe jij eigenlijk als predikant? Bij die vraag staan collega’s vaak met vroomheid geslagen. Met een schuin oog kijken ze naar een arts die een wrat bestudeert of een maatschappelijk werker die formulieren invult. Ze doen dit of ze doen dat. Maar een predikant doet ten diepste niet dit en niet dat. Wat doet-ie dan? Een antwoord vinden we bij de joodse filosoof en clown Salomo Friedländer. Recent wijdde het tijdschrift Gestalt een themanummer aan hem. Hij oefende invloed uit op de gestalttherapie en de kunst, en zag zichzelf als een mix van de filosoof Kant en Charlie Chaplin. Hij was verrukt van de mysticus Eckhart die hij ’de goddelijke vrijdenker’ noemde. Friedländer constateert dat we de wereld waarnemen door onderscheid te maken: dit is licht en dat donker, dit is groot en dat klein, dit is goed en dat slecht. Van belang is dat al die tegenstellingen aan een gemeenschappelijke grond ontspringen die zelf niet waarneembaar is, niet te onderscheiden. Die grond is voor het verstand dus niet iets, niets. Friedländer noemt dit het creatieve midden, tussen de polen in. Dat niets is dus niet het ’nee’ in de polen ja en nee maar is daartussen als een vruchtbare leegte, ’het van werelden zwangere niets’. Het brengt alle polen voort maar is zelf geen pool, het geeft aan alles gestalte maar is zelf geen gestalte. Dat ongrijpbare creatieve midden is het terrein van de spiritualiteit en heeft vele namen: vrijheid, het zelf, de ziel, de geest, God. Het probleem is dat we ons vaak vereenzelvigen met een pool: ik ben links, niet rechts; ik ben gelovig, niet ongelovig; ik ben aardig, niet agressief. Dan trekken we het leven scheef, naar één kant. Friedländer noemt zijn leer dan ook ’een orthopedie van het leven dat misvormd is’. De fixatie op een pool leidt tot een impasse, tot onvruchtbaarheid. De creatieve spanning verdwijnt. Dat zie ik ook in mijn supervisie: theologen zitten lusteloos op de bank, zorgverleners voelen zich leeg, journalisten hebben een ’writer’s block’. Voor vruchtbaarheid moeten er altijd twee polen zijn. Het oerbeeld is de zwangerschap. Die vereist een man en een vrouw, met de nodige opwinding. Een predikant heeft de spirituele taak om mensen los te weken van hun vertrouwde polen. Dan komen ze in het creatieve midden terecht, dichterbij hun ziel: ik ben niet alleen dit, ik ben ook niet alleen dat. Dan zeg je eenvoudig in naam van God: ik ben. Je staat elastisch tussen de polen in en kunt creatief en adequaat reageren: in de ene situatie bijvoorbeeld streng als dat nodig is, in de andere mild. Laatst woedde er in domineesland een discussie of je gemeenteleden mocht afraden op de PVV te stemmen. Maar dat is te gemakkelijk, dan neem je de tegenpool in. De pastorale opdracht is om mensen te helpen uit het vruchteloze ping-pong van polen te stappen en de grond daartussen te betreden. Ik kijk welke polen er onder de opvattingen zitten, bijvoorbeeld de behoefte aan veiligheid enerzijds (PVV) en die aan expansie en avontuur anderzijds. Dan nodig ik mensen uit de goede dingen in de andere pool te gaan zien – met veiligheid is niets mis maar door vreemdelingen kun je bijvoorbeeld wel iets nieuws ontdekken – zodat ze wat naar het midden opschuiven. Er zijn al PVV’ers gesignaleerd die, naast de verplichte stamppot, ook van couscous genieten. Overigens ga ik niet erg serieus te werk. Ik kijk wel uit, ik ben geen arts of maatschappelijk werker. Bovendien houdt een gewichtige benadering problemen vaak alleen maar in stand. Nee, een lichte speelsheid die desoriënteert kan de ander tot een heroriëntering brengen. Zodra mensen een beetje loskomen van de pool waaraan ze vastkleven, heb ik ze dichterbij het creatieve midden gebracht en kan ik als onnutte dienstknecht fluitend terugfietsen naar huis, terwijl God verder het eigenlijke werk doet. Dat maakt verandering en groei mogelijk. Kleur krijg je niet door een bepaald standpunt in te nemen, maar door in het creatieve midden te staan. Dat bezielt en maakt oorspronkelijk. Jezus verraste mensen onophoudelijk met de tegenpool. Dat was de essentie van zijn verkondiging. Niet de jongste wildebras is de verloren zoon, maar de brave oudste. Niet de joodse priester is een barmhartige naaste, maar de ketterse Samaritaan. Niet de vrome farizeeër wordt gerechtvaardigd, maar de morsige tollenaar. En niet alleen de overspelige vrouw verdient steniging – zoals pas nog in Kunduz – want haar veroordelaars zijn even zondig. Zo wrikte Jezus mensen los van hun overzichtelijke standpunten en stelde hen in staat de zielegrond tussen de polen te betreden, die zelf niet waarneembaar is, niet-iets, niets. Dan kan je een licht opgaan. Of God. Dus wat doe ik als predikant, wie ben ik? Ik ben een dominee van niets. |