Martin Buber (1878-1965) heeft een belangrijk deel van zijn werk gewijd aan het ontrafelen van het ‘geheim’ van de waarachtige ontmoeting die in een gesprek kan plaatsvinden. Tegenwoordig noemen we dat wel de ‘klik’ in een gesprek. Hij heeft hier prachtige spiritueel geladen teksten over geschreven. De onderliggende ideeën vatten we hier kort samen.
Een dialoog gaat over wat Buber kortweg het Ik en Jij noemt, daarmee bedoelt hij de intermenselijke betrekking, en niet over de buitenwereld of over abstracties. Die duidt hij kortweg aan als Het. Een dialoog gaat dus over Ik en Jij, en niet over Ik en Het of Jij en Het. Als je er op gaat letten, zie je dat de meeste gesprekken die we in het dagelijks leven voeren wel gaan over Het, en niet over Ik en Jij. Dat kan uiteraard wel een interessant gesprek opleveren, maar niet een ontmoeting in de zin zoals Buber bedoelt. In een gesprek over ik-het en jij-het wissel je informatie uit over de wereld, en kan je zeker nieuwe dingen leren. Als een gesprek over ik-jij iets nieuws oplevert, is dat een nieuw inzicht over jezelf en de ander, waardoor je anders in de wereld komt te staan.
Dialoog is Woord en Antwoord Een dialoog is niet zomaar een gesprek, het is een gesprek waarin het woord van de een het antwoord bij de ander oproept. Vaak zien we een gesprek als een debat, waarbij je bezig bent elkaar ergens van te overtuigen. Je formuleert dan een gedachte of een punt, en vervolgens zitten we min of meer beleefd te wachten tot de ander is uitgesproken om dat punt in te brengen.
In een dialoog gaat het volgens Buber anders, en is het allereerst van belang of ik het woord van de ander gehoord en begrepen heb. Dus ik luister allereerst naar wat de ander zegt. En als ik het woord van de ander op me laat inwerken, aldus Buber, en mij mentaal tot de ander richt, dan komt een antwoord vanzelf in mij op. Meer woorden is dus niet altijd beter, het gaat om de intentie waarmee het antwoord komt. Buber betoogt dat een dialoog zelfs geen enkel woord nodig heeft, als de volledige aandacht maar op de ander is gericht
Ervaar het verschil In een dialoog richt je je tot de ander, en je accepteert daarmee de ander als persoon en als gesprekspartner. Buber zegt dat het in de dialoog der ontmoeting belangrijk is dat je begrijpt wat de ander ervaart of beleeft, zodat je gewaar kan worden wat het verschil is met je eigen ervaring of beleving. Als je een verschil ervaart, dan zeg je wat je te zeggen hebt, om de ander ‘waarachtig’ tegemoet te treden. Je hoeft alleen maar het verschil duidelijk te maken, je hoeft het niet tegenover elkaar te stellen of proberen de ander op andere gedachten te brengen. Dat kan dan de vorm krijgen als: Jij ziet het (denk ik) Zus, en ik zie (ook) Zo.
In dit stuk willen we een indruk geven van de manier waarop deelnemers in het leernetwerk hun cases bespreken. De setting is dat een deelnemer iets vertelt wat op dat moment van belang is, de anderen luisteren en reageren vervolgens beurtelings. De inbrenger luistert nu, en bepaalt vervolgens wat hij of zij met de reacties doet. Vragen stellen doen we liever niet: ook wat iemand niet zegt hoort bij het verhaal. Advies geven doen we ook niet, tenzij de inbrenger daar expliciet om vraagt. Op deze manier willen we bereiken dat het gesprek niet gaat over vermeende oplossingen, omdat dat maar zelden een nieuw inzicht oplevert. Wat wel helpt is als het gesprek andere betekenislagen zichtbaar kan maken, waardoor er nieuw licht op de zaak wordt gezet.
Case van Willem Willem is het hoofd van een driehoofdig managementteam. Het zit hem hoog dat zijn twee collega’s vrijwel gelijktijdig hebben aangekondigd dat zij vertrekken, en hem pas inlichten over hun nieuwe baan als alles al definitief is. Hij voelt zich overvallen (“Ik was de enige die van niks wist”) en had meer vertrouwen verwacht. Bovendien: “Zij hadden kunnen weten dat ik hen zou helpen om verder te komen.”
Op Willems vraag aan zijn collega waarom deze hem niet eerder had ingelicht kreeg hij als antwoord: “Omdat iedereen mij adviseerde dat niet te doen.” Willem vraagt aan de groep: “Adviseer je iemand niets tegen zijn baas te zeggen over vertrek voordat alles in kannen en kruiken is?” Pikant detail is dat deze collega ook deelneemt aan het leernetwerk, maar die dag niet aanwezig is. Hij had de groep inderdaad over zijn voornemen geïnformeerd, maar Willem niet.
Nadat Willem zijn verhaal had gedaan en de vraag aan de groep had geformuleerd, reageerde de groep met de volgende observaties:
“Er staat voor je collega’s waarschijnlijk wat meer op het spel dan voor jou. “ “Je wilt niet wéten wat er gebeurt als men je wél informeert, dan maak je je heel druk en je kunt er toch niets aan doen.” Denise vertelt een anekdote over paniekerige telefoontjes van medewerkers die haar vakantie verstierden. “Het siert je dat het je raakt, dat je het antwoord van je collega waardeert. “ “De hiërarchische verhouding die er nu eenmaal is maakt het ongemakkelijk om tegen je collega te zeggen: ik wil dat jij mij vertrouwt!” “En, Willem, kan je nu zélf eigenlijk nog wel weg?” Willem: “Ja, dát is mijn grootste probleem! Ik kan nu zelf niet eens weg omdat er niemand meer op míjn stoel wil zitten!” Hij gaat onder bulderend gelach van de groep op de lege stoel naast hem zitten. Als het lachsalvo is bedaard vragen we Willem of hij antwoord heeft op zijn vraag. Willem: “Nee, maar dat is niet zo belangrijk. Ik zit er niet meer mee.”
De volgende sessie meldt Denise dat zij heeft besloten een andere baan te gaan zoeken, en besloot - na enige aarzeling, wilde zij wel toegeven - haar baas meteen te informeren. En wat blijkt: hij is niet beledigd, en gaat haar helpen verder te komen.
Naschrift We zien in dit gesprek dat de groep direct reageert op Willems verhaal. Hij wordt niet ondervraagd over zijn probleem, oplossingen en advies komen niet aan de orde. Het niveau van het ‘downloaden’ of uitwisselen van oplossingen wordt dus overgeslagen. Vervolgens is er het niveau van het zien, observeren, waarbij het helpt om zo min mogelijk te oordelen. Het gezichtspunt is dus van belang, en dat blijkt ook in het gesprek, omdat de groep ziet dat Willem anders in de situatie zit dan zijn collega’s. De groep wordt ook gewaar van gevoelens die het verhaal van Willem oproept: de stress die hij ervaart, maar ook het medeleven en betrokkenheid worden ervaren en benoemd. Mooi om te zien is hoe de vonk over springt als iemand Willem vraagt naar wat hij zelf met de beklemmende situatie kan, die Willem dan oplost met een grap. Er ontstaat een nieuw perspectief, dat een paar weken later door Denise ook nog eens in daden wordt omgezet.
Meer lezen: Martin Buber, 1954, Elementen van het tussenmenselijke, in: Buber, M: Dialogisch leven. Vertaling Frank de Miranda en Jakob Mordegaai. Utrecht 2007. Bijleveld