De visie was wel duidelijk, maar we moesten nog wel met een plan komen waarin duidelijk werd hoe de aardappelziekte onder controle zal worden gebracht. Die schets van het Masterplan zag er – in een vereenvoudigde vorm – zo uit:
Dit schema kun je als volgt lezen:
Doel van het Masterplan P. is om de oogstzekerheid van de aardappelteelt in Nederland aanzienlijk te verbeteren, zodat de telers met minder middelen toekunnen. Een jaarlijkse besparing van 10%, oftewel ca. 50 gulden per ha moest mogelijk zijn. De milieubelasting moest met 50% omlaag in 5 jaar, waarmee de continuiteit van de aardappelteelt werd verzekerd. Voor de telers worden de volgende diensten als resultaat ontwikkeld: 1. De ziektedruk is met minimaal 50% verminderd 2. Alle telers bestrijden de aardappelziekte optimaal 3. Commerciele rassen zijn resistent
We hadden nog geen harde targets voor de resultaten 2 en 3, die zijn later wel ontwikkeld. Toen dit eenmaal duidelijk was, konden we in ons kleine groepje ook ongeveer bedenken hoe die resultaten gehaald zouden kunnen worden. Daar is daarna nog flink aan gesleuteld, maar het kwam hier op neer:
1. De ziektedruk vermindert met 50% als we voor elkaar krijgen dat: 1.1 Er landelijk en verplicht een set met sanitaire maatregelen wordt doorgevoerd, die vooral betrekking hebben op het ontstaan van besmettingshaarden (afdekken van afvalhopen etc.) 1.2 De overblijvende oosporen localiseren en op landelijk niveau een gerichte bestrijding inzetten 1.3 In iedere regio maken de betrokken partijen afspraken over specifieke maatregelen die de verspreiding moeten tegengaan.
2. Alle telers zullen (na 5 jaar) Phytopththora optimaal bestrijden indien: 2.1 Studiegroepen samen met wetenschappers good practice identificeren en verspreiden 2.2 Studiegroepen met wetenschappers optimale bestrijding strategieen ontwikkelen die specifiek op de regio en de lokale teelt zijn afgestemd. 2.3 Telers tijdig waarschuwen bij besmettingsgevaar, dwz ziektedruk in combinatie met regen
3. Commerciële rassen worden resistent indien: 3.1 Ketenpartijen de meest gevoelige rassen uit de markt halen 3.2 Een eenduidige classificatie (keurmerk en beoordelingssysteem) voor resistentie wordt ontwikkeld; 3.3 Op termijn de veredeling van resistente rassen wordt versneld met genetische markers.
Om dit alles mogelijk te maken zijn nieuwe, en vooral betere informatiesystemen nodig om de besmettingshaarden (type en intensiteit) te monitoren. Telers krijgen dan een telefoontje wanneer er ziektedruk is in combinatie met verwachte regen, inclusief de dosering die moet worden gebruikt. Die informatiesystemen bestonden al wel, maar er waren nog geen netwerken met een landelijke dekking, en de besluit-ondersteuning (dwz, dat een teler een telefoontje krijgt niet alleen dát hij moet spuiten, maar ook wát hij moet spuiten en hoeveel) was nog onder de maat.
Natuurlijk waren deze voorspellingen wel op een paar aannames gebaseerd, zoals;
De prijzen (en de milieubelasting) van de middelen heeft grote invloed, en dat bleek ook wel naderhand, maar dat was wel een positieve: er kwamen nieuwe effectieve middelen met een veel lagere milieubelasting op de markt.
Er waren twee waarschuwingssystemen op de markt, en dit ging alleen werken als ze toegang gaven tot elkaars netwerken. Dat heeft héél lang geduurd, en lukte pas toen de oprichters allebei plaats maakten voor nieuw management.
de duizenden hobbyboeren die aardappels telen, wiens gewas een groot gevaar vormt om besmettingshaarden te worden doen allemaal mee. Uiteindelijk is daar een groot project op gekomen.
de handelsketens zijn bereid de rassen aan te passen:
de handelsketens verzetten zich altijd bijzonder fel tegen iedere aanpassing van rassen. Er is geld mee gemoeid, en misschien ook wel prestige.
Toen we dit hadden, vond Jacob wel dat we met dit verhaal naar de telers moesten, en hij belde meteen om een afspraak te maken met Addie Risseuw, de secretaris van LTO Nederland in Den Haag. We hebben toen een pitch gemaakt, waarin we lieten zien wat het probleem was, waarom het gesprek vast zat, en dat we daar uit konden komen door alles in samenhang aan te pakken. Addie vond het een goed idee, en hij besloot om het verhaal aan de aardappel voormannen voor te leggen. Toen ging de zaak aan het rollen.